Paradijs van mijn vader

Titel: Paradijs van mijn vader

Oorspronkelijke titel: My Father’s Paradise, a Son’s Search for His Jewish Past in Kurdisch Iraq.

Auteur: Ariel Sabar

Aantal Pagina’s: 351

Dit keer geen korte samenvatting, maar juist een hele uitgebreide, omdat we het boek binnenkort gaan bespreken op mijn leeskring.

 

Geschiedenis 

Dit boek vertelt de geschiedenis van een groep Koerdische joden in de bergen van Noord-Irak. Zij woonden in het stadje Zakho, de enige plek in de wereld waar nog Aramees werd gesproken, de taal van Jezus. Het stadje lag vrij geïsoleerd en Yona Sabagha beleefde er een onbezorgde jeugd. Zijn ouders, Rahamim en Myriam Beh Sabagha hadden voldoende geld om hun zoon naar school te sturen en Yona leerde graag en veel. Yona’s grootvader Ephraim Beh Sabagha (Sabagha betekent ‘verver’, hij verfde stoffen) was een zeer vrome en geleerde jood, van wie werd gezegd dat hij de hele nacht in de synagoge doorbracht en daar met de engelen sprak. Yona bezocht hem vaak en zijn grootvader vertelde hem dat als hij elke dag in het Boek der Psalmen zou lezen, God voor hem een plek zou vrijhouden in de hof van Eden, het paradijs.

Joden en Moslims leefden in dit gebied eeuwenlang in vrede naast elkaar en hadden respect voor elkaars godsdienst. Maar na het aannemen van Resolutie 181 van de VN in 1947, waarbij Palestina in een Joodse en een Arabische staat werd verdeeld, ging het mis en namen de spanningen toe. Vlak na de oprichting van de staat Israël in 1948 ontstond er oorlog tussen de Joden en de Arabieren. De Joden wonnen deze oorlog en het wantrouwen van de Irakezen tegenover hun Joodse buren en vrienden nam toe.  Ook in Zakho drong het antisemitisme langzaam door. Veel Joden trokken weg en emigreerden naar Israël. In 1950 werd in Irak de zogeheten ‘denaturalisatiewet’ aangenomen, die erop neer kwam dat de Joden vrij waren om het land te verlaten, mits zij hun Iraakse nationaliteit opgaven en nooit meer terug zouden komen. Eerst vertrokken de armen uit Zakho, later de middenklasse. Voor Yona’s vader bleef er geen handel meer over en uiteindelijk zag hij zich genoodzaakt om ook te vertrekken. Vlak voor hun vertrek organiseerde hij nog een Bar-Mitswa voor Yona, die toen nog geeneens 12 jaar was. Maar Rahamim wilde graag dat zijn zoon nog in Zakho zijn Bar-Mitswa deed.

 

Emigratie 

In 1951 emigreert het hele gezin naar Israël. Ze komen terecht in een immigrantenstad aan de rand van Jeruzalem, maar dat is niet het paradijs dat ze gedroomd hadden. Israël stond in die tijd vooral open voor Europese joden en hun leiders droomden van een soort ‘Wenen aan de Jordaan’. Joden uit islamitische landen zouden die droom kunnen verstoren. Zij werden in Israël gediscrimineerd. Vooral Ephraim heeft het er moeilijk mee: de synagogen zijn vreemd, hun kleding valt uit de toon en hun achternaam wordt ingekort tot Sabagh. Hij verliest zijn levenslust en komt uiteindelijk te overlijden. Yona’s vader en zijn broers beginnen weer samen een zaak, maar die loopt niet goed en ze moeten hun spullen met verlies verkopen. Zijn broers zoeken een baan en verdienen goed, terwijl Rahamim tegen beter in blijft  hopen op betere tijden.

Het leven in Israël valt ook Yona zwaar. Vanwege de financiële problemen thuis kan hij niet meer overdag naar school en moet hij een baantje zoeken. Studeren doet hij op een avondschool. Hij raakt bevriend met Tzion, die hem op de hoogte houdt van het nieuws en hem Engels leert. Yona valt op door zijn intellectuele nieuwsgierigheid en hij klimt langzaam op in de maatschappij. Hij gaat werken bij Histradrut, de Israëlische arbeidersbeweging en moet in Jeruzalem contributie innen bij de vakbondsleden. Later moet hij in dienst. Tijdens die periode laat hij zijn achternaam veranderen in Sabar, afgeleid van het Hebreeuwse woord ‘sabra’, wat zoveel als autochtone Israëli betekent. Later volgen ook zijn ouders en broers en zusjes hem daarin.

 

Neo-Aramees   

Na zijn diensttijd gaat Yona studeren aan de universiteit. Een van de professoren daar laat hem een essay maken over alle Aramese woorden die hij kent en die klinken of ze uit het Hebreeuws afkomstig zijn. Het neo-Aramees was nog nooit goed in kaart gebracht. De mensen die het spraken hadden over het algemeen niet geleerd om het te schrijven. Alles ging via verhalen en daarom was de mondelinge literatuur sterk ontwikkeld. Zelfs de beroemde linguïst Polotsky is er niet ver in gekomen. Hij laat Yona verhalen verzamelen. Zo komt Yona in contact met de grootste verhalenverteller van Zakho. Hij vertelt zijn verhalen aan Yona, die alles opneemt met een bandrecorder.

Yona’s broers en zussen groeien op en ontwikkelen zich op intellectueel gebied. Ze worden rasechte Israëli’s en ontkennen hun Koerdische achtergrond zoveel mogelijk, omdat ze nog steeds gediscrimineerd worden. Ook hun taal ontwikkelt zich. Ze laten hun Koerdische dialect steeds meer achter zich, terwijl Yona zich steeds meer gaat verdiepen in zijn moedertaal. Op een dag krijgt hij de opdracht om een aantal eeuwenoude neo-Aramese bijbelcommentaren te vertalen. Dat levert hem een belangrijke beurs op. Toch is Yona niet ambitieus en na zijn afstuderen blijft hij gewoon zijn werk doen: contributie innen voor de vakbond. Daarnaast heeft hij een baantje als leraar Arabisch bij een kibboets.

 

Amerika

Op een dag ontmoet Yona een oude studiegenoot, die hem aanraadt om bij een bekende Semitische wetenschapper op Yale te gaan studeren. Yona schrijft een brief en wordt toegelaten met een volledige beurs. In 1965 vertrekt hij naar Amerika. Tijdens zijn studie ontdekt Yona dat er niet veel serieuze pogingen zijn gedaan om het neo-Aramees in kaart te brengen. De meeste onderzoekers waren bovendien nogal laatdunkend over de Koerdische joden. Daarom ziet hij het als zijn roeping om de taal in kaart te brengen.

Zijn familie neemt het hem ondertussen erg kwalijk dat hij het Beloofde Land heeft verlaten om in Amerika te gaan wonen en beschouwt hem als een verrader. Yona voelt zich erg schuldig dat hij zijn familie zo verwaarloost, maar aan de andere kant is hij zeer succesvol en ligt de wereld aan zijn voeten. Hij trouwt met Stephanie Kruger, dochter van een rijke Joodse zakenman en het paar krijgt twee zonen, Ariel en Ilan. Ook krijgt Yona een baan aan de universiteit van Los Angeles. Het voelt voor hem als thuiskomen in het warme, zonnige klimaat. Het Beloofde Land was voor hem een teleurstelling geweest. Een hele generatie joden was uitgekotst door een maatschappij die beter had moeten weten. Amerika, met zijn vrijheid, openheid en onschuld, heeft veel meer met Zakho gemeen dan Israël ooit heeft gehad. Toch blijft Yona zijn eenvoudige levensstijl behouden.

 

Zoon

Yona’s zoon Ariel groeit op in Los Angeles en heeft veel moeite met het feit dat zijn vader zich niet aanpast aan het rijke en mondaine leven daar. Dit uit zich in verzet en schaamte om zijn joods-zijn. Jarenlang heeft hij nauwelijks contact met zijn vader. Hij trouwt met Megan, een niet-joods meisje. Ondertussen is Yona, als een van de laatsten die het Aramees als moedertaal heeft, de belangrijkste expert in deze taal. Hij wordt over de hele wereld uitgenodigd om te komen spreken en promoveert regelmatig. Ondanks zijn succes blijft hij angstig en onzeker en zelfs af en toe depressief. Toch is hij zeer geliefd onder zijn collega’s en studenten. Yona voelt zich in de collegezaal meer op zijn gemak dan in veel sociale situaties, waarvan hij de regels niet begrijpt. Hij ervaart lesgeven als een brug tussen zijn verleden en het heden.

Op een dag wordt Yona gevraagd om een belangrijke bijdrage te leveren aan een Hollywoodproject. Ariel schrijft hierover een verhaal voor de krant. Deze keer schaamt hij zich niet voor zijn vader, maar voelt juist bewondering. De schakel tussen het hippe leven in Hollywood en L.A.  en het eenvoudige leven van zijn vader raakt aan hun eigen relatie. Iedereen is vol lof over het verhaal en Ariel ontvangt brieven, e-mails en telefoontjes uit het hele land. In 2001 maakt hij samen met zijn vrouw en zijn ouders een reis naar Israël. Ze bezoeken zijn grootmoeder Miryam, die hem ontvangt als was hij de Messias zelf. Miryam, die haar hele leven door iedereen in de steek is gelaten en altijd in de schaduw heeft geleefd, sterft op het moment dat haar geliefde zoon Yona en haar kleinzoon vier dagen achtereen naar haar verhalen hebben geluisterd en voordat ze weer voor altijd bij haar vandaan gaan. Ze begraven haar bij haar man Rahamim op een begraafplaats in de heuvels van Jeruzalem, op een gedeelte dat Zakho City wordt genoemd.

 

Reis

Een jaar later krijgen Ariel en Megan een zoon, Seth. Ze kiezen er bewust voor om hem niet te laten besnijden, zeer tegen de wens van zijn vaders familie. Maar Ariel ziet assimilatie als het logische eindstation van immigratie. Toch willen ze hun zoon wel joods opvoeden en hem laten zegenen. Tijdens deze gebeurtenis vraagt de rabbi of het kind besneden is. Yona zegt van wel. Ariel ziet dit als een teken dat zijn vader bezig is om te proberen het verleden met het heden te verzoenen. Uiteindelijk, zo ziet hij, gaat het niet om de besnijdenis als verbond, maar zit het verbond in de verhalen uit zijn vaders jeugd. Zelf is Ariel nog niet helemaal klaar met zijn eigen relatie tot het verleden. Hij had als kind totaal geen respect voor zijn vader en behandelde hem als oud vuil. Daar heeft hij nu spijt van en hij wil het graag goedmaken met zijn vader. Ze verhuizen naar het platteland, waar Ariel aan zijn verleden kan werken, terwijl zijn vrouw de kost verdient. Zijn ouders komen op bezoek en Ariel praat veel met zijn vader over diens leven in Zakho. Hij vraagt of Yona met hem mee wil als hij Zakho gaat bezoeken. Op die manier hoopt hij zijn vader beter te leren kennen en dat zijn vader hem zal leren kennen als een betere zoon. Yona is in 1992 terug geweest naar Zakho. Daar realiseerde hij zich dat het leven verder gaat, net als de rivier die door het stadje stroomt. Zakho bestaat niet meer, er is iets nieuws voor in de plaats gekomen, waardoor het lijkt alsof het oude Zakho is uitgewist. Hij wil niet meer terug. Later laat hij zich toch overhalen door Yona. Ariel heeft hooggespannen verwachtingen van de reis.

In Zakho is een zekere Suleiman hun gids. Ariel ziet in hem het alter-ego van zijn vader. Zakho is inmiddels veranderd in een moderne stad. Hier botsen de 21e en de 19e eeuw, technologie en traditie, de grote wereld en het dorp. Yona denkt dat hij het huis van zijn familie herkent, maar hij weet het niet zeker.

De topografie van het geheugen, besefte ik, kwam niet altijd overeen met die van de fysieke wereld.

 

Zoektocht

Ariel ontdekt dat zijn vader veel droomde om te ontsnappen aan de ongerijmdheden in zijn nieuwe leven. Dromen waren een plek waar brokstukken konden worden gelijmd. Yona bloeit helemaal op in Zakho en vervalt langzamerhand in zijn oude taal en gewoonten. Ariel en Yona doen nog een poging om Yona’s indertijd ontvoerde zus Rifqa op te sporen, maar dat loopt op niets uit. Toch laat haar verhaal Ariel niet los. Hij beschouwt deze zoektocht als een manier om zijn eigen tekortkomingen, als zoon en als Jood, goed te maken als hij kan bewijzen dat hun verleden nog altijd levend is.

 

Verbinding

Een jaar later gaat Ariel in zijn eentje opnieuw naar Irak, waar het op dat moment levensgevaarlijk is, om nogmaals naar zijn tante op zoek te gaan. Het lukt hem uiteindelijk niet om haar te vinden en teleurgesteld keert hij terug naar Amerika. Daar beseft hij dat de zoektocht naar Rifqa niet de juiste manier is om de banden met zijn vader en het verleden te herstellen. Daar is veel meer voor nodig. Uiteindelijk komt de verbinding tot stand door zijn zoontje Seth, die het Hebreeuwse alfabet leert en geniet van de foto’s van Zakho en de Koerdische liedjes die Yona vroeger zong voor Ariel.

Ariel draagt zijn boek aan hem op.

 

Wat ik ervan vond

Ik vond het een heel interessant boek om te lezen. Hoewel het een waargebeurd verhaal is, leest het als een roman. Het taalgebruik is mooi en af en toe bijna poëtisch, met prachtige omschrijvingen en metaforen. Sommige gedeelten lezen haast als een Perzisch sprookje en deden me denken aan de verhalen van Kader Abdolah en Khaled Hosseini.

In het eerste gedeelte gaat het vooral over de feiten, het tweede gedeelte wordt wat persoonlijker. Je leest dan hoe Ariel de relatie met zijn vader beleeft en hoe hij dichter naar hem toegroeit.

Hoewel ik persoonlijk meer van fictie houd, vond ik het enorm interessant om te lezen hoe een dorp, een land, een taal zich ontwikkelt. Ook de geschiedenis van de Koerdische joden in Irak en de gebeurtenissen rondom het ontstaan van de staat Israël hebben mij weer nieuwe inzichten opgeleverd.

Al met al een boek dat zeker de moeite waard is om te lezen!

Helaas is het niet meer (nieuw) te koop, maar wellicht heeft de bibliotheek nog een paar exemplaren in voorraad.

paradijsvanmijnvader

 

 

Aanrader!

Titel: Mazzel tov

Auteur: Margot Vanderstraeten

Uitgeverij Atlas Contact, 335 bladzijden

 

IMG_3305

 

Dit boek is echt een aanrader!
Ik citeer de tekst van de achterflap, beter kan ik het zelf niet samenvatten:

Zes jaar lang begeleidt Margot Vanderstraeten de kinderen van de Schneiders bij hun huiswerk. Via dochter Elzira en zoon Jakov krijgt ze geleidelijk aan toegang tot de gesloten orthodox-joodse wereld van dit Antwerps gezin. Hier heersen religieuze wetten en eeuwenoude tradities die de Vlaamse studente maar moeilijk kan rijmen met de tijd: de jaren negentig. Maar ook de joodse familie wordt beproefd door de open, maar kritische werkstudente. Dat zij ongehuwd samenwoont met haar Iraanse vriend Nima wekt achterdocht. Gaandeweg winnen – aan beide zijden – respect, nieuwsgierigheid en humor het van de verontwaardiging en verwerping. Als de kinderen afgestudeerd zijn zal Vanderstraeten ze jaren later in Israël en New York opzoeken.

Mazzel tov biedt een indringend, uniek inkijkje in de onbekende wereld van de ander, die toch zo nabij is.

Ik heb al heel wat boeken over het orthodox jodendom gelezen, met name geschreven door joden die zelf in die gemeenschap wonen of eruit zijn gestapt. Vooral de boeken van Chaïm Potok en Tova Mirvis fascineren me mateloos. Hun manier van schrijven geeft het orthodox jodendom iets mysterieus; aan de ene kant wil je je erin onderdompelen en erbij horen, aan de andere kant heeft het iets beklemmends, dat leven volgens al die wetten en regels. Dit boek is echt verfrissend, omdat het is geschreven vanuit het gezichtspunt van een buitenstaander. Haar kritische blik en vragen stemmen zeker tot nadenken, maar leiden tegelijkertijd tot begrip voor de manier van leven van deze groep mensen.

De familie Schneider accepteert en respecteert Margot, ondanks het feit dat ze hun geloof niet deelt en er een totaal andere levensstijl op na houdt. Ik vind dat een mooi voorbeeld van hoe je om kunt gaan met andersdenkenden en anders-gelovigen!

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Je ziet mij nooit meer terug

Titel: Je ziet mij nooit meer terug

Auteur: Sonja Barend

Uitgever: de Bezige Bij

Aantal pagina’s: 283

Korte samenvatting: In haar memoires zoekt Sonja Barend naar antwoorden op de vragen die ze heeft over de verdwijning van haar vader tijdens de oorlog. Tijdens deze zoektocht komt ze veel te weten over haarzelf en haar beweegredenen.

 

IMG_3276
Sonja, in gesprek over haar boek

 

Sonja begint met de beschrijving van haar tweede huwelijk en hoe het is om stiefmoeder/oma te zijn. Ze heeft zelf nooit kinderen gekregen, want er waren altijd teveel mitsen en maren en twijfels. Het moederinstinct heeft ze niet meegekregen, zegt ze zelf. Toch is ze erin geslaagd om, samen met haar man, haar stiefkinderen een warm thuis te bieden.

Zelf groeit ze de eerste jaren van haar leven tijdens de oorlog op in het Rooms Katholieke gezin van haar oma. Het was indertijd nooit bij haar opgekomen om te vragen waarom ze niet bij haar moeder woonde; ze miste haar ook niet. Later ontdekt Sonja wat iedereen al wist: dat haar achternaam Barend is en dat haar vader joods was. Op een dag stonden er een aantal keurige Nederlandse mannen op de stoep die aan haar moeder vroegen of haar vader ook thuis was. Haar moeder antwoordde ‘ja’ en vervolgens namen die mannen haar vader mee. Zijn laatste woorden tegen haar moeder waren: ‘Je ziet mij nooit meer terug’. Sonja en haar moeder hebben hem inderdaad nooit meer terug gezien. Haar moeder hertrouwde al snel en kreeg nog twee kinderen.

Carrière

Pas een aantal jaren na de oorlog gaat Sonja weer bij het gezin van haar moeder wonen. Ze kan het niet zo goed vinden met haar stiefvader, mist bij hem echte vaderliefde, die hij wel aan haar broertjes kan geven. Ook bespreekt haar moeder al hun huwelijksproblemen met Sonja, waardoor ze een vertekend beeld van hem krijgt. Op haar 16e gaat ze uit huis. Ze gaat alsnog naar de (avond-)HBS, waar ze van haar vader niet heen mocht; de Mulo was goed genoeg voor haar. Na veel saaie kantoorbaantjes krijgt ze een baan waarbij ze psychologische tests afneemt bij het personeel van de NTS. Daar wordt haar gevraagd of ze wil komen werken bij de opleiding voor televisieregisseurs. Eindelijk heeft ze een baan gevonden die haar boeit. In 1966 volgt ze een collega op als omroepster van de NTS en zo begint haar televisiecarrière.

Joods

In 1968 trouwt ze met haar vriend en collega Ralph Inbar. Ralph krijgt een baan in Israël, maar Sonja twijfelt of ze met hem mee zal gaan. Ze wil haar eigen carrière, familie en vrienden eigenlijk niet zomaar opgeven. Uiteindelijk gaat ze toch. In Jeruzalem gaat ze op les om de taal te leren en wordt ze officieel joods, ook al gaat ze geen kosjere huishouding voeren of Sjabbat houden. Als kind is ze katholiek gedoopt, met een handjevol water. Als ze in het mikwe gaat voor de rituele onderdompeling wordt dat er voor haar gevoel er weer afgewassen. Ze krijgt een officiële verklaring dat ze vanaf nu joods is. Ironisch genoeg was haar vader beter af geweest zonder zo’n verklaring, schrijft ze. Verder is ze vooral joods uit solidariteit met haar vader en zijn familie, die in de oorlog allemaal zijn omgekomen in de kampen.

Haar huidige man, A., noemt ze hem in het boek, is ook joods. Hij is geboren in Zeist, maar moest in de oorlog noodgedwongen naar Amsterdam verhuizen, omdat joden nergens anders meer mochten wonden, dan alleen in bepaalde buurten in Amsterdam. Hij heeft het als heel beklemmend ervaren dat alles voor joden verboden was, maar dat de Amsterdammers gewoon verder leefden, alsof er niets aan de hand was. Hij heeft jarenlang de straat waar hij in Amsterdam moest wonen niet meer in gedurfd.

Vader

Sonja blijft aan haar vader denken en probeert uit te zoeken wat er met hem is gebeurd. Ze vraagt zich alsmaar af wat zij zou hebben gedaan, als ze in haar moeders schoenen had gestaan toen ze haar vader kwamen halen. Ze vraagt zich af hoe het huwelijk van haar ouders was, waarom haar moeder niets heeft gedaan toen haar vader werd meegenomen. Maar haar moeder antwoordt altijd met: ‘Kind, ik weet het niet meer, zo lang geleden…’. Elke keer weer neemt de vrouw, die op televisie iedereen het hemd van het lijf vraagt, zich voor om met haar moeder te praten, maar telkens stelt ze het uit of kan het niet over haar hart verkrijgen haar pijn te doen. Ze kijkt altijd naar oude foto’s uit de oorlog, om te zien of haar vader soms toevallig ergens opstaat. Ze heeft maar één foto van hem, maar zou hem uit duizenden herkennen. Foto’s van Auschwitz vindt ze altijd heel aangrijpend, maar familiestambomen zeggen haar niet zoveel: ‘Ik heb een familie van papier’, schrijft ze, ‘zoals in de kijkdozen die ik vroeger altijd maakte’.

Ze kan zich geen goed beeld van haar vader vormen en daarom idealiseert ze hem. Ze dicht hem de eigenschappen van A. toe. Misschien heeft ze hem daarom wel uitgekozen, denkt ze. Niet alleen als man, maar ook als vader. Ze bewondert de warme en liefdevolle manier waarop hij met zijn kinderen omgaat.

Gezin

In eerste instantie krijg je de indruk dat Sonja een warme, veilige jeugd heeft gehad. Haar beschrijvingen van het leven bij haar oma zijn warm en levendig. Maar de problemen die haar moeder later met haar deelde drukten zwaar op haar. En ze was bang dat het later voor haar ook zo zou worden, als ze zelf kinderen zou hebben en een man die voor het geld zou zorgen. Het verklaart haar onafhankelijkheid en haar keuze om zelf geen kinderen te krijgen. Ze is erg onzeker over zichzelf en ook t.o.v. haar man en stiefkinderen. Ze wil het allemaal te goed doen en is bang om afgewezen te worden. Ze durft hen ook niet zomaar ‘onze’ kinderen te noemen.

Ziekte en dood

Sonja krijgt een paar keer kanker, maar komt er toch iedere keer weer bovenop. Haar moeder begint te kwakkelen. Pas naar haar dood ontdekt Sonja wat haar moeder haar nooit heeft kunnen vertellen over de relatie met haar vader.

In 2006 maakt Sonja haar laatste tv-programma over de invloed van televisie op onze omgangsvormen en kijkt terug op alle gesprekken die ze door de jaren heen met mensen gevoerd heeft. Er is veel veranderd en de dood is inmiddels een veelbesproken onderwerp op televisie. Ze mijmert over de dood en wanneer het leven niet meer waardig is.

Gelukkig

Aan het eind van het boek vraagt ze zich af of ze beter af was geweest als ze het geheim van haar moeder nooit had geweten. Of ze een ander mens was geworden. Ze denkt van wel. Maar of ze gelukkiger was geworden? Dat kan haast niet.

 

Sonja Barend gunt ons met dit boek een eerlijke inkijk in haar leven. Haar schrijfstijl is ietwat ironisch, maar ook boeiend en humoristisch. De gebeurtenissen in haar leven hebben haar gevormd en gemaakt tot wie ze is: een sterke, liefdevolle vrouw. Een fijn boek om te lezen!

Dit is mijn Hof

Stoop-de-Dit-is-mijn-hof1-250x378

 

Titel: Dit is mijn Hof

Auteur: Chris de Stoop

Verschenen: 1 september 2015

240 pagina’s

Korte Samenvatting: Chris de Stoop beschrijft in dit boek het persoonlijke en sociale drama van de boeren in (Zeeuws) Vlaanderen en de Hedwigepolder, als deze vanwege allerlei afspraken en milieuregels onder water gezet moet worden.

 

Het Hof

Christian is een boerenzoon, die opgroeit op een boerderij (het Hof, noemt hij die) in de Zaligempolder (Vlaanderen). Samen met zijn oudere broer geniet hij intens van het boerenleven in de polder. Als zijn broer na het overlijden van hun vader de boerderij overneemt gaat Christian in de journalistiek. Jaren later keert hij noodgedwongen terug naar wat er over is van hun hof. Zijn broer is dood en zijn moeder zit, zeer tegen haar zin, in een verzorgingstehuis. Zij is altijd een sterke, intelligente vrouw geweest en de boerderij was haar lust en haar leven. De aftakeling van haar lichaam en het hof gaan hand in hand en dat is een schrijnend proces. Zij en haar zoon hebben veel te lijden onder de plannen van de regering om de polder onder water te zetten, evenals de andere boeren in de streek. Hun grond wordt onteigend en ze worden uit hun huizen gezet. Er blijft steeds minder over van het landschap zoals dat was.

Spanning tussen landbouw en natuur

De spanning tussen landbouw en natuur speelt een grote rol in dit boek. Landbouw is in de ogen van de schrijver heel natuurlijk, maar de milieubeweging (door Stoop omschreven als ‘de groenen’) vindt dat er meer natuur moet komen. Daarbij speelt ook de uitbreiding van de Antwerpse havens een grote rol. Uiteindelijk staken ‘de groenen’, die eerst samen met de boeren streden tegen deze plannen, hun verzet, in ruil voor natuurcompensatie. Al deze tegenstrijdige belangen van boeren en milieuorganisaties zijn zeer frustrerend. Zo beschrijft hij op een gegeven moment dat zijn vlas wordt vernield en opgevreten door duiven. Als hij daarover zijn beklag doet bij de natuurbeheerder beweert deze dat hij de vogels niet mag afschieten omdat deze uit een speciaal natuurgebied komen. Maar als hij daar vervolgens een verzoek tot schadevergoeding indient wordt dit afgewezen omdat niet aangetoond kan worden dat de duiven uit dat gebied komen. En zo wordt er voortdurend langs elkaar heen gecommuniceerd. Boeren die al van generatie op generatie het land beheerden worden nu aan de kant geschoven en hebben niets meer te zeggen over hun eigen land. Natuur wordt dictatuur en de haven heeft de macht. “Een waardevol landschap vernietigen is als het verbranden van boeken” schrijft de Stoop, “De mensen worden uit het verhaal geschreven”.

Frustratie

Zijn broer, die zoveel mogelijk traditioneel wilde blijven boeren, kon het niet meer aan en pleegde zelfmoord. Chris probeert het ongrijpbare te begrijpen en gaat in gesprek met allerlei mensen uit de polder. Boeren, natuurbeheerders en bestuurders. Maar zijn frustratie wordt alleen maar groter.

Op de achtergrond speelt het verhaal van zijn moeder, die steeds meer aftakelt, maar weigert te sterven. Ze leeft op als hij haar meeneemt op ritjes naar de polder en de boerderijen daar. Haar frustratie over haar eigen aftakeling en het verdriet om zijn broer is pijnlijk om te lezen.

 

Wat ik ervan vind:

In eerste instantie boeide het boek me niet zo. Er zit weinig vaart in het verhaal. Toch is zijn beschrijving van geuren, kleuren en geluiden een feest om te lezen. Ik waande mij meteen weer midden in de weilanden waar ik ben opgegroeid! Persoonlijk interesseerde mij veel meer het verhaal van zijn broer en zijn moeder. Helaas komt dit wat minder uit de verf tussen alle beschrijvingen van processen en organisaties en hun belangen. Niettemin doet dit boek zijn genre ‘literaire non-fictie’ meer dan recht. De Stoop is een fantastische schrijver en alleen al vanwege zijn mooie zinnen en soms bijna poëtische beschrijvingen van landschap en gebeurtenissen maakten dat ik ben blijven lezen.

 

3 sterren