Paperback, verschenen bij uitgeverij Orlando, 2015
Oorspronkelijke titel: The Marriage of Opposites
Isbn: 9789492086563
Korte samenvatting: Deze roman is losjes gebaseerd op het leven van de impressionistische schilder Camille Pissarro en zijn moeder Rachel Manzana Pomié. Zij leefden in de 19e eeuw. Het reilen en zeilen van deze joodse familie op het paradijselijke eiland Saint-Thomas zit vol geheimen en intriges. De hoofdpersonen moeten worstelen om hun plaats in de gemeenschap te behouden, maar ze worstelen ook met de liefde. Hoe kunnen al deze tegenpolen, ras, geslacht, klimaat en karakter zich met elkaar verbinden?
iNHOUD
De Joodse Rachel groeit op op het tropische eiland Saint-Thomas. Ze is een eigenzinnig kind, dat voortdurend overhoop ligt met haar moeder. Met haar vader heeft ze wel een goede band: hij behandelt haar als de zoon die hij nooit heeft gekregen en leidt haar op om in zijn bedrijf en winkel te kunnen werken. Heel revolutionair voor die tijd. Volgens de wet hadden vrouwen geen recht op bezit of een erfenis, die kon alleen worden overgedragen in de mannelijke lijn. Als haar vaders bedrijf ten onder dreigt te gaan door allerlei tegenslag, wordt Rachel als 19-jarig meisje uitgehuwelijkt aan een man die nog ouder is dan haar vader: Isaac Petit. Hij heeft al drie kinderen uit een eerder huwelijk. Hun huwelijk is niet meer dan een zakelijke overeenkomst en Rachel schikt zich daarin. Ze weet niets van de liefde en is gelukkig met haar allerbeste vriendin Jestine.
‘Iedereen heeft een eigen lot,’ zei Adelle. ‘Dit is het jouwe. Geloof me, zelfs jij zult verliefd worden.’
‘Dan doe ik mijn deur op slot en gaat mijn lot aan me voorbij, zoals de engel des doods met Pasen voorbij gaat.’
‘Denk je dat de liefde zoiets is als de engel des doods? Je kunt liefde niet buitensluiten. Ze weet niet eens wat een deur is.’
Jestine heeft een verhouding met Rachels neef, Aaron Rodriguez en raakt zwanger van hem. Aaron wordt naar Frankrijk gestuurd om daar de familiezaken te behartigen en Jestine krijgt een dochter. Ook Rachel krijgt kinderen met Isaac. Een vervelende gebeurtenis, die Jestine nooit meer te boven komt, drijft een wig tussen hen, maar toch blijven ze vriendinnen. Na Isaacs dood leert Rachel de ware liefde kennen, maar hun liefde wordt niet geaccepteerd door de joodse gemeenschap van Saint-Thomas. Toch blijft ze volhouden en na heel veel gebeurtenissen kunnen ze eindelijk trouwen. Ondertussen heeft ze al een aantal kinderen met haar geliefde Frédéric. Hun jongste zoon, Jacobo Camille, heeft het opstandige en eigenzinnige karakter van zijn moeder. Dat botst regelmatig, zeker als hij een levensweg kiest die Rachel niet goed kan keuren. Is zij in staat om haar zoon los te laten en hem het leven te gunnen dat hij verkiest?
“Ik voelde de oude verbittering vanbinnen door mijn hart snijden, de afstand tussen moeder en kind die ik van beide kanten kende.”
mIJN MENING
Het verhaal is beeldend geschreven. Alice Hoffman is in staat om kleuren, geuren en gevoelens op zo’n manier te beschrijven dat het verhaal tot leven komt. Het verlangen je vleugels uit te slaan, volwassen te worden, het is allemaal zo herkenbaar! Tegelijkertijd loop je tegen grenzen aan. Grenzen binnen de tijd, de gemeenschap, binnen relaties en in jezelf. Ben je ooit in staat om dat alles met elkaar te verbinden? Hoe is het mogelijk om gelukkig getrouwd te zijn met een man die je niet liefhebt? Hoe is het mogelijk om te leven met het verlies van een geliefde, een dochter? Hoe is het mogelijk om samen te leven in een gemeenschap die jouw keuze niet accepteert? Hoe is het mogelijk om je passie te volgen als je omgeving van je verwacht dat je je plicht doet? Hoe is het mogelijk dat een moeder, die in haar jeugd met dezelfde problemen te maken heeft gehad als haar zoon, zich toch niet ertoe kan brengen om hem zijn eigen leven te laten leiden? Welke rol speelt de liefde hierin? Alice Hoffman is erin geslaagd om al deze tegenpolen toch op de een of andere manier met elkaar te verbinden in deze meeslepende familiegeschiedenis.
Korte inhoud: het verhaal over een bijenhouder en zijn blinde vrouw, die elkaar door de oorlog, het verlies van hun zoontje en hun vlucht zijn kwijtgeraakt. Zullen zij elkaar weer terugvinden? Hoop gloort op plaatsen waar je dat niet zou verwachten.
Nuri, zijn vrouw Afra en hun zoontje Sami wonen in Aleppo. Samen met zijn neef Mustafa runt Nuri een bijenhouderij. De producten die dat oplevert verkopen ze en zo verdienen ze hun brood. Maar dan breekt de oorlog uit in Aleppo. Mustafa ziet het aankomen en als zijn zoon wordt gedood vluchten hij, zijn vrouw en zijn dochter naar Engeland. Nuri kan zijn bijen niet in de steek laten en blijft. Maar de oorlog gaat ook zijn voordeur niet voorbij: tijdens een bomaanval sterft Sami en wordt Afra blind. Nuri wil ook weg naar Engeland, maar nu kan Afra hun dode zoon niet in de steek laten. Totdat Nuri bedreigd wordt en dienst moet nemen in het leger. Dat weigert hij en uiteindelijk weten hij en Afra met behulp van een smokkelaar het land uit te komen. Wat volgt is een lange reis, van kamp naar kamp, door verschillende landen. De omstandigheden zijn erbarmelijk, maar de getraumatiseerde Nuri heeft toch oog voor de mensen en kinderen die zijn pad kruisen en probeert hen ondanks zijn eigen pijn zo goed mogelijk te helpen. Daarbij komt ook nog de zorg voor zijn blinde vrouw. Hij houdt het vol door met Mustafa te mailen, die in Engeland een nieuw leven heeft opgebouwd en een project heeft opgezet om vluchtelingen op te leiden tot bijenhouders. Want waar bijen zijn, zijn bloemen, en waar bloemen zijn, is nieuw leven en hoop. Deze hoop houdt Nuri op de been.
Eenmaal in Engeland moeten Nuri en Afra hun asielprocedure afwachten. Ze verblijven in een B&B aan de Engelse zuidkust. Dan blijkt pas goed hoe getraumatiseerd Nuri is. Afra, die nog nooit heeft gehuild om het verlies van hun zoon, begint na een huilbui tijdens een doktersbezoek langzaam te genezen, maar Nuri ziet door al zijn dromen en visioenen de werkelijkheid niet meer helder. Totdat er iets met hem gebeurt waardoor hij weer in de werkelijkheid kan terugkeren. Dan ontstaat er ruimte om elkaar voorzichtig terug te vinden.
‘Doe je ogen eens dicht’, zegt ze (…)
‘Zie je ze Nuri, de bijen? Probeer ze te zien, honderden, duizenden bijen in het zonlicht, op de bloemen, op de kasten, de honingraten…. zie je ze voor je? (…)’
Ik geef geen antwoord.
‘En jij denkt dat ik degene ben die niks kan zien,’ zegt ze.
Dit is een verhaal over pijn en lijden. Over de gevolgen van een afschuwelijke oorlog en over de erbarmelijke omstandigheden waarin vluchtelingen terecht komen, terwijl ze worden uitgebuit, verkracht en bestolen. Maar ook een verhaal over hoop, verlangen en innerlijke kracht. Met veel inlevingsvermogen heeft Christy Lefteri dit verhaal geschreven. Heel origineel vind ik de overgangen tussen de hoofdstukken als zij heen en weer springt in de tijd. Niet alleen het verhaal van de hoofdpersonen grijpt je bij de keel, ook de verhalen van de mensen die zij tijdens hun reis ontmoeten raken je in het diepst van je ziel. Dit boek zou iedereen moeten lezen! Al was het alleen maar om je een beeld te vormen van alles wat gewone mensen zoals wij moeten doormaken als zij alles achter zich moeten laten en met slechts een paar persoonlijke bezittingen door de wereld zwerven, op zoek naar een plek om een nieuw leven op te bouwen, maar nergens echt welkom zijn.
Emmet Farmer krijgt op de jaarmarkt een boek in handen. Hij weet niet wat het is, maar het fascineert hem mateloos. Thuis gekomen begint hij erin te lezen en verliest zich helemaal in het verhaal. Maar opeens staat zijn vader voor zijn neus, die het hem meteen afpakt en ergens begraaft waar niemand het kan vinden. Blijkbaar zijn boeken gevaarlijk en verboden. Maar Emmet begrijpt niet waarom, niemand heeft hem dat ooit verteld, ook zijn ouders niet. Dan wordt hij ziek. Maandenlang zweeft hij rond in vreemde koortsdromen. Daarna wordt hij nooit meer de oude. Maar dan krijgen zijn ouders een brief: Emmet moet bij de boekbindster gaan wonen en werken. Dat is zijn enige kans om beter te worden, wordt hem verteld. Zijn vader brengt hem naar de afgelegen plek in het moeras waar ze woont en laat hem daar achter. Seredith, zo heet ze, laat hem hard werken, maar Emmet ontdekt al snel dat er vreemde dingen gebeuren in de afgesloten kamer achter de werkplaats. Op een dag bezoekt een mysterieuze jongeman het huis en Emmet wordt opnieuw ziek nadat hij met hem in contact is geweest. Als hij weer beter wordt vertelt Seredith hem dat hij een ‘binder’ is en dat zijn ziekte ‘binderskoorts’ heet. Het blijkt dat een binder de gave heeft om mensen hun herinneringen te ontnemen en daar een boek van te maken, dat vervolgens in een kluis bewaard wordt, zodat niemand er ooit bij kan.
‘Het gaat erom dat je datgene bij hen wegneemt respecteert.’
vertelt Seredith hem. ‘Dat je het boek waarin het wordt gebonden zo mooi
mogelijk maakt, ook al krijgt niemand het ooit te zien.’
Maar wat heeft de mysterieuze jongen met Emmet te maken en wat is er met Emmet zelf gebeurd?
In dit fascinerende, mysterieuze verhaal krijgen boeken de waarde en de magie die ze verdienen. De schrijfstijl is boeiend en overtuigend, mede doordat de schrijfster voortdurend ‘de regel van drie’ toepast, door telkens drie van de vijf zintuigen te gebruiken. Voeg daarbij het gebruik van metaforen en elke scène is een genot om te lezen.
Buiten verdeelde het schijnsel van de maan de wereld in licht en donker, zilver en diepblauw. Het was een warme avond, zacht als room, geurend naar hooi en de stoffige droogte die hoort bij de zomer. Vanaf het veld klonk de roep van een uil.
Sprookjesachtig mooi!
“Een echt, authentiek boek heeft onmiskenbaar de geur van waarheid, van het leven zelf.”
Van 1 t/m 7 april reisde ik samen met mijn vrolijke Frans en een groep mensen uit Hazerswoude en Vianen naar Israël. Voor ons een lang gekoesterde droom die eindelijk uitkwam. En wat hebben we genoten! Tijdens de reis hield ik een verslag bij in de tale Kanaäns, geheel in stijl met alle Bijbelse plaatsen die we bezochten. Ik laat jullie graag meegenieten en heb het geheel voorzien van foto’s. Om een foto beter te bekijken kun je erop klikken. Veel lees- en kijkplezier gewenst!
1En het geschiede dat een groep reizigers uit Hazerswoude en Vianen op reis ging naar het land Israël.
2 Des morgens vroeg reisden zij naar de luchthaven en aldaar stapten zij in een vliegtuig van El-Al. En de betekenis van die naam is ‘naar boven’. 3 En zij vlogen over bossen, bergen, rivieren en dalen en tenslotte over de zee. Daar zagen zij het land voor zich liggen en zij verheugden zich zeer.
4 Nadat zij veilig geland waren maakten zij kennis met hun gids. Zijn naam was Paul en hij wist zeer vele dingen over het land. 5 En toen zij te Jeruzalem aankwamen waren zij ten dode toe vermoeid. 6 Zij gingen naar een huis met vele kamers en gebruikten aldaar een versterkende maaltijd. En zie, het was tov! 7 Toen betrokken zij de kamers die aan hen waren toegewezen en vielen terstond in slaap. Yom rishon: de eerste dag.
2 De volgende dag vertrokken zij naar de tuin waar ze het lichaam van Yeshua hadden gelegd en zie: het graf was leeg! 2 En terstond bezochten zij de Berg der Olijven, vanwaar zij uitkeken over de stad Jeruzalem, die wordt omringd door vele graven. Maar ook daar vonden zij zijn lichaam niet.
3 En zij daalden af van de berg en kwamen bij de plaats waar Yeshua weende over de stad en deze plaats wordt Dominus Flevit genoemd, de Heer weende. 4 En men heeft aldaar een kerk gebouwd in de vorm van een traan, want er staat geschreven:
Mijn omzwervingen hebt u opgetekend Vang mijn tranen op in uw kruik Staat het niet alles in uw boek?
5 Ook kwamen ze bij de hof der olijven, die Getzmanim wordt genoemd, wat oliepers betekent. In deze tuin stonden zeer oude olijfbomen. 6 En ook op deze plaats heeft men een kerk gebouwd en die kerk wordt genoemd Basilica Agoniae Domini, want het was hier waar Yeshua in doodsangst heeft gebeden. 7 En nadat zij door de Leeuwenpoort de stad waren binnengegaan kwamen zij op de plaats waar Pilatus Yeshua liet geselen.
8 En zij trokken verder langs de Via Dolorosa en zo kwamen zij bij het heiligdom dat men had gebouwd op de plaats waar hij gestorven was, maar zie, de heilige plaats was veranderd in een kermis. 9 En zij vertrokken vandaar en dwaalden door de shuks van de stad, totdat zij kwamen bij de plaats waar zijn moeder, Maria was ingeslapen. 10 En deze plaats was in hun ogen zeer welgevallig
11En zij vervolgden hun weg en kwamen bij de plaats waarvan men zegt dat daar zijn voorvader David begraven is. Op deze plaats werden door vrome Joden de Heilige Boeken bestudeerd.
12 Daarna kregen zij honger en zij vertrokken van daar om de maaltijd te gebruiken in het huis met de vele kamers. En zie: het was tov! 13 En het werd avond en het werd nacht: Yom sheni, de tweede dag.
3 En zeer vroeg in de ochtend ontwaakten zij en daalden af naar het dal van de Zoutzee, die ook wel Dode Zee wordt genoemd. En hun weg leidde hen langs de stad met vele palmen, die Jericho wordt genoemd. Ook passeerden zij de plaats Qumran, waar men in het verleden zeer kostbare rollen vond, die verborgen waren in de spelonken in de rotsen.
2 En zij kwamen aan bij de Steenbok-rotsen van Ein-Gedi, waar David zich met zijn mannen verborg in een spelonk, toen hij op de vlucht was voor Sha’ul. Maar hoewel hij Sha’ul had kunnen doden, deed hij dat niet en spaarde zijn leven. 3 Er was daar ook een bron van levend water, waar zij genoten van de rust en de koelte. En deze plaats was hen zeer welgevallig!
4 Daarna vervolgden zij hun weg en kwamen aan bij de rots Matzada, waar zij met velen deze plek verkenden. 5 Het was op deze rots dat Herodes de Grote een citadel had gebouwd en hij versterkte deze zodat het een veilige vluchtplaats werd. 6 En vele jaren later vluchtte daar een groep Zeloten naartoe om zich te verbergen voor de Romeinse bezetter. En zij vonden allen de dood.
7 En zij verwonderden zich ten zeerste over wat zij zagen vanaf deze grote hoogte: eindeloze bergen en zoutvlaktes, want de berg Matzada bevindt zich op een plek tot waar de Zoutzee zich ooit heeft uitgestrekt. 8 En aan de overkant der zee bevonden zich de bergen van Mo’ab. En ook was daar de berg Sodom, die eens een welvarende stad was.
9 En ziet, op de Matzada was ook een Sofer-Se-TaM, dat is een vrome jood die Torah, tefillin en mezuzot transcribeert, zodat deze voor altijd kunnen worden doorgegeven aan het nageslacht.
10 Ook vond er een Bat-Mitzvah plaats, want vrome joden hechten zeer veel waarde aan deze heilige plek. En het meisje kwam uit een ver land, aan de overkant van de Grote Zee.
Bat-Mitzvah ceremonie
11 Daarna daalden zij van de berg af en begaven zich naar de Dode Zee, alwaar het water zo zout is, dat men daarin niet onder gaat, maar blijft drijven. 12 En zij vermaakten zich daar zeer en sommigen van hen smeerden zich in met modder en zagen eruit als demonen. Doch zij verschrikten zich daarover niet, want het was slechts een spel.
13 En toen zij daarvan genoeg hadden gekregen keerden zij na een lange reis terug naar het huis met de vele kamers om daar de maaltijd te gebruiken. 14 En na de maaltijd vermaakten zij zich nog lange tijd met goede wijn. 15 En het werd nacht: yom shlishi, de derde dag was voorbij. En zie, het was zeer tov.
4 De volgende dag ontwaakten zij wederom zeer vroeg en vertrokken naar de Tempelberg, die zich bevindt op de berg Moria, de plaats waar aartsvader Abraham zijn zoon moest offeren. En het was hier dat naar men zegt zich de tempel van Salomo bevond.
2 Doch zie: er was een ander heiligdom opgetrokken op deze plaats, genaamd Al-Aqsa moskee, dat is ‘de verste moskee’ in onze taal. 3 En ook bevond zich daar een islamitische schrijn met een gouden koepel, die zeer aangenaam was om te zien.
4 Daarna bezochten zij het heilige bad Bethesda, waar een lamme man door Yeshua was genezen. 5 Ook was daar een kerk opgericht, die was genoemd naar Anna, de moeder van de maagd Maria. 6 En zij gingen de kerk binnen en zongen daar enkele liederen, en ziet, het was zeer goed!
7 Daarop trokken zij door de stegen en markten van de oude stad en zij zagen alle kostbaarheden die daar uitgestald waren en het was in hun ogen zeer welgevallig.
8 En toen zij de Heilige Muur naderden, die ook wel Klaagmuur wordt genoemd, klonk er van verre muziek en er was grote vreugde op het plein, omdat velen bar mitzvah, ‘Zoon der Wet’ genoemd mochten worden op deze dag. 9 De mannen en de vrouwen werden op deze plaats gescheiden, daar men bij de Joden niet tezamen op één plaats in gebed mag zijn.
10 En zij werden vervuld met eerbied en ontzag door al deze dingen die voor hun ogen gebeurden.
11 Nadat zij de maaltijd hadden gebruikt in een bovenzaal reisden zij naar de gedenkplek die is ingericht voor het volk der Joden. 12 En met grote droefenis aanschouwden zij de gruwelen die de Joden hebben ondergaan in de Grote Oorlog. Ook rouwden zij om de vele kinderen die door de vijand vermoord waren.
13 Doch toen zij buiten kwamen, ziet, daar was rust en vrede, slechts gevuld met het geluid van een enkele vogel die floot. 14 En toen zij hun ogen opsloegen aanschouwden zij het nieuwe land. Daardoor werd hun hart vervuld met hoop, ook al wisten zij dat er nog steeds geen echte vrede was.
15 En zij vertrokken vandaar in grote stilte. Yom revi’i, de vierde dag.
5 Toen de morgen aanbrak vertrokken zij uit het huis met de vele kamers om naar Galilea te reizen. En de weg leidde hen door de vallei der Jordaan, waar zij de plaats bezochten waar Yeshua door Yochanan werd gedoopt. En deze plek was zeer vredig.
2 Na een korte tijd daar te hebben doorgebracht reisden zij verder en kwamen zij aan te Bet-She’an, wat betekent ‘huis van rust’. 3 Doch deze plaats deed zijn naam geen eer aan, want hier wierp koning Sha’ul zichzelf in zijn zwaard en stierf. En zijn lijk werd aldaar aan de stadspoort gehangen, zoals in die tijd gebruikelijk was. 4 En in latere tijden was deze stad zeer welvarend, maar zij werd voortdurend verwoest door aardbevingen. Daarom is het dat daar nu nog slechts de restanten ervan te vinden zijn.
5 Van daar trokken zij verder en kwamen na enige tijd aan bij Gan Hashlosha, de tuin van de drie Bronnen. 6 En het water was zeer helder en aangenaam van temperatuur en hun verblijf aldaar was hun zeer welgevallig.
7 Daarna trokken zij verder en kwamen aan te Nasrat, waar Yeshua en zijn ouders gewoond hadden. 8 En zij troffen daar een oude wijnpers aan die reeds bestond in de tijd dat hij daar woonde.
oude wijnpers in Nazareth
9 Ook bezochten zij de plek waar zijn geboorte door een engel werd aangekondigd aan zijn moeder. 10 En ziet, er was een kerk gebouwd op deze plek, die zeer schoon was om te zien!
Aankondigingskerk
11 Toen bemerkten zij dat de dag reeds bijna voorbij was en zij vertrokken met spoed naar Tiberias, want de sabbat brak aan. 12 En ook hier was voor hen een kamer in gereedheid gebracht in een huis met vele kamers aan het meer. Daar gebruikten zij de maaltijd. 13 Toen trok eenieder zich terug in zijn kamer en zij genoten van de rust. Yom chamishi, de vijfde dag.
6 En des morgens vroeg toen de zon opkwam voeren zij in een boot het meer op. En de stilte omringde hen en het was goed om daar te zijn.
2 En toen zij aan land kwamen reisden zij naar Kefar Nachum, wat dorp van troost betekent, in onze taal bekend als Kapernaüm. 3 En op de berg was een heiligdom gebouwd, dat de kerk der zaligsprekingen genoemd wordt. 4 En ziet, het heiligdom werd door vele pelgrims bezocht. Daarom liepen zij van de berg af om in de stilte te zijn. 5 Het was vanaf deze helling dat Yeshua de mensen toesprak en degenen gelukkig prees die in mensenogen ongelukkig zijn. Want voor hen is het Koninkrijk der hemelen.
6 En onderaan de berg, bij een plaats die Tabgha genoemd wordt, bevond zich opnieuw een heiligdom, op de plek waar Yeshua vijfduizend mensen te eten gaf door het wonder van de broodvermenigvuldiging. 7 En er bevonden zich in dit heiligdom zeer fraaie ramen van albast.
8 Daarna gingen zij de stad binnen. En zie, daar zagen zij de resten van een vissersdorp en een synagoge en vele stenen met inscripties. En het is zeer waarschijnlijk dat Yeshua daar indertijd heeft gewoond. 9 Ook bevonden zich daar de resten van het huis waar zijn leerling Simon had gewoond, die later Petrus genoemd werd.
10 En zij gebruikten de maaltijd op een plek die zeer vervallen en verlaten was, zozeer dat het pijn deed aan hun ogen. 11 En terstond reisden zij verder naar het noorden en zij kwamen aan bij Tel-Dan, de heuvel van Dan. Daar stroomde het smeltwater van het Hermongebergte af en zie, het water was zeer woest en koud.
12 En zij bereikten de grens met Libanon en vandaar trokken zij verder de berg af, waarna zij een zeer oude stadspoort bereikten. 13 En de natuur op de berg was hen zeer welgevallig, want overal bloeiden bloemen en bomen en het was zeer aangenaam om daar te zijn.
14 Daarna reisden zij weer terug naar het huis met de vele kamers aan het meer om daar de maaltijd te gebruiken en zie, het was goed. Yom shishi, de zesde dag.
7 De volgende morgen pakten zij hun spullen en reisden af naar Caesarea aan zee, de stad die door Herodes de Grote zo genoemd werd, ter ere van Caesar Augustus.
2 En ziet, daar waren vele resten van allerlei gebouwen te vinden en zij verwonderden zich zeer over het vernuft van de Romeinen. 3 En het was aangenaam om enige tijd op deze plaats aan zee te verblijven.
4 Doch de tijd verstreek zeer snel en het was tijd om terug naar hun eigen land te reizen. 5 Met veel tegenzin namen zij afscheid van hun gids en stapten in het vliegtuig. 6 En zij vlogen over de zee, over bossen, bergen, rivieren en dalen en tenslotte over het vlakke land dat Nederland heet. 7 En een ieder reisde van daar naar zijn eigen woonplaats en zij overdachten al hun belevenissen met zeer grote vreugde. Yom shvi’i, de zevende dag. En zie, het was zeer goed!
Oorspronkelijke titel: Pages & Co – Tilly and the Bookwanderers
Verschenen in Nederland: 05-02-2019
“Boekdwalen is magie: de magie van de fantasie. Bij boekdwalen worden de magie en de fantasie van boeken tot aan hun grenzen opgerekt en dan nóg iets verder.”
Korte inhoud
Mathilda Pages woont na de verdwijning van haar moeder bij haar grootouders, die een grote boekwinkel hebben: Pages & Co. Elke dag dwaalt Mathilda door die heerlijke grote winkel en kan ze alle boeken lezen die ze maar wil. Haar lievelingsboek is ‘Anne van het groene huis’ en ook ‘Alice in Wonderland’ is favoriet. Op een dag gebeurt er iets vreemds: Mathilda staat oog in oog met haar favoriete personage Anne en wordt door haar mee het verhaal in getrokken. Letterlijk. Hetzelfde gebeurt even later met Alice. Mathilda begrijpt er helemaal niets van en vraagt haar vriendje Oskar om raad. Maar hij denkt dat zulke dingen niet gebeuren. Totdat hij op een dag samen met Mathilda wordt meegetrokken in het verhaal van Anne. De kinderen vragen Mathilda’s opa om hen te helpen en ontdekken dat ze de gave van het Boekdwalen hebben. Dat betekent dat je in het verhaal van een boek kunt stappen. ‘Het is maar goed dat je geen fan bent van ‘In de ban van de ring’, zegt Mathilda’s opa, en hij neemt hen me naar de bibliotheek, die tot hun verrassing nog een geheime Onderbibliotheek blijkt te bevatten. Daar ontdekken ze dat boekdwaalmagie vooral werkt bij mensen die een speciale band hebben met lezen, zoals boekverkopers en bibliothecarissen. Die sterke band trekt de personages in eerste instantie uit het boek, en zorgt er ook voor dat je eerste wandeling in een boek plaatsvindt dat je heel erg leuk vindt. Mathilda en Oskar krijgen hun eerste boekdwaalintroductieles en beleven vervolgens nog veel meer avonturen met Anne, Alice, de Kolderkat, aan boord van de Hispaniola (uit Schateiland) en de Kleine Prinses.
‘Legere est peregrinari’
Wat een heerlijk boek is dit, het is letterlijk mijn droomverhaal: wonen in een boekwinkel en echte avonturen beleven met je lievelingsfiguren. Hoe leuk is dat!! Dit is wat lezen met je doet. Want ‘Legere est peregrinari’, lezen is ronddwalen. Of nog mooier: Literatuur is avontuur. ‘De werkelijkheid wordt overschat, ze is een onvoorspelbare meesteres’ mijmert de Kolderkat. ‘Ze schuift en beweegt en gedraagt zich nooit zoals je zou willen of verwachten. Ze is de verraderlijkste vriendin van allemaal.’ Hoe fijn is het dan om te kunnen verdwalen in een boek! Want boekenmagie is de enige magie die we hebben.
Elk kind dat van boeken houdt zou dit boek gelezen moeten hebben. Het is vlot en humoristisch geschreven en de opmaak is speels en aantrekkelijk, met leuke kleine figuurtjes op de bladzijden en prachtige illustraties. Elk nieuw hoofdstuk begint met een grote speelse hoofdletter en als het spannend wordt lopen de letters bijna van de bladzijde af. En als Mathilda in een enge donkere kamer terechtkomt, zijn de bladzijden letterlijk zwart, met witte letters. Fantastisch zijn ook de beschrijvingen van de Onderbibliotheek, met rijen en rijen boeken tot aan het plafond, gangetjes, wenteltrapjes, verborgen deuren, kaartenkamers, enzovoort. Een droombibliotheek! Het is een feest om dit boek ter hand te nemen en niet alleen voor jonge lezers! Achterin heeft de auteur een korte samenvatting geplaatst van alle boeken die in het verhaal een rol spelen, wat zeker uitnodigt om die boeken ook te gaan lezen.
“Boekdwalen komt tot leven in boekwinkels”
Niets heerlijker dan verdwalen in een goed boek. En voor iedereen die nog nooit in een boek verdwaald is: probeer het eens! Mathilda en de Boekdwalers is een prima start!
Het verhaal gaat over een meisje dat als klein kind ernstig verwaarloosd, mishandeld en misschien zelfs misbruikt werd. Nadat ze op vierjarige leeftijd een nacht op de veranda is achtergelaten, wordt ze gevonden door een vrouw (Doll), die daar altijd komt werken. De vrouw kan het niet meer aanzien en neemt haar mee. Jarenlang leiden ze een zwervend bestaan, want Doll wil niet het risico lopen dat ze gepakt wordt en dat Lila weer terug moet naar dat huis. Lila wordt volwassen en Doll sterft. Na veel omzwervingen komt ze terecht in het dorpje Gilead en leert een oude dominee kennen. Er ontwikkelt zich een bijzondere relatie tussen hen en uiteindelijk trouwt ze met hem. Maar Lila heeft geleerd om niemand te vertrouwen en maakt voortdurend plannen om weg te gaan. De oude man is echter bijzonder liefhebbend en geduldig en laat haar alle ruimte om weg te gaan als ze dat wil. Met als gevolg dat ze toch telkens blijft. De man is een soort vaderfiguur voor haar en ze voelt zich heel veilig bij hem, ook al zegt ze voortdurend dat ze hem niet kan vertrouwen. In het verleden maakte Lila plannen om ergens een baby te stelen en dan weg te lopen en hetzelfde leven te leiden dat ze met Doll heeft gekend. Dat is het leven waarin ze zich thuis voelt. Dan wordt ze zwanger en krijgt een eigen kind. Eigenlijk kan ze haar eigen geluk niet geloven en ze blijft plannen maken om samen met het kind weg te lopen.
Eenzaamheid
Eenzaamheid is een groot thema in dit boek. Een eenzaam kind wordt meegenomen door een eenzame vrouw en ontmoet een eenzame man, wiens vrouw en kind gestorven zijn. Zijn zij in staat elkaars eenzaamheid op te heffen?
Hoewel Lila vrijwel ongeletterd is, stelt ze zich voortdurend vragen over de zin van het bestaan en herkent ze haar eigen eenzaamheid en verworpenheid in de Bijbelse verhalen die ze leest. Ook worstelt ze met het feit dat gelovigen naar de hemel gaan en dieven en moordenaars veroordeeld worden tot de hel. Want juist met die laatste groep mensen heeft zij geleefd. Ze kende hen als goede mensen, die door omstandigheden tot slechte dingen gedwongen werden. En ze wil niet naar de hemel gaan als Doll daar niet is, die haar gestolen heeft en een man heeft gedood. Dan heeft het voor haar geen zin.
Ondanks het leven dat ze nu leidt, de liefde waarmee de dominee haar omringt en de geboorte van haar kind, blijft Lila ten diepste eenzaam.
Schuld:
Een mes is het enige voorwerp dat haar aan haar verleden herinnert. Lila erfde het van Doll en het speelt een grote, symbolische rol in het verhaal. Lila piekert erover of ze het weg zal doen of niet, maar uiteindelijk besluit ze het te houden en het later aan haar kind te geven. Want:
Er bestond geen manier om je van schuld te ontdoen, geen fatsoenlijke manier om er afstand van te nemen.
Wat ik ervan vond:
Het verhaal is geschreven als een doorlopend hoofdstuk en soms lastig te volgen vanwege de gedachtesprongen die Lila voortdurend maakt tijdens haar filosofische overpeinzingen. De beschrijvingen van het landschap en de natuur zijn echter levendig en aantrekkelijk.
Een pittig boek, maar zeker de moeite waard als je graag filosofeert en nadenkt over het leven.
Dit boek gaat over volwassen Gina, die terugkijkt op haar jeugd, toen ze Ina heette. Het verhaal begint met een treinreis van Amsterdam naar Middelburg en volgt zo het spoor terug naar Ina’s jeugd in een streng reformatorisch Zeeuws dorp. Ina werd opgevoed door haar opa en twee oudtantes, nadat haar ouders verongelukten toen ze nog maar heel klein was. Ze kijkt vooral enorm op tegen haar tante Ma, die op jonge leeftijd een bekeringservaring had en daardoor veel aanzien geniet in het dorp en de kerkelijke gemeente. Ina worstelt haar jeugd door in angst voor onreine geesten, die haar ’s nachts belagen en in de hoop ooit nog eens bekeerd te worden. In haar studietijd ontgroeit ze langzaam haar reformatorische opvoeding en ironisch genoeg verliest ze haar geloof tijdens de colleges theologie die ze volgt. Ze krijgt een baan bij een radioprogramma en klimt op tot een bekende presentatrice, die in haar programma allerlei mensen het hemd van het lijf vraagt. Maar dan worden haar tantes ziek en moet ze terug naar Zeeland om voor hen te zorgen. Dat duurt langer dan verwacht en haar baan bij de radio wordt ingepikt door een ander. Ondertussen treurt ze om haar verbroken relatie. Terug bij af overdenkt ze haar leven en vindt uiteindelijk vrede met zichzelf en haar omgeving.
Franca Treur schreef eerder in ‘Dorsvloer vol confetti’ over haar jeugd. ‘Hoor nu mijn stem’ is een stuk volwassener en ook een stuk boeiender. Met subtiele humor beschrijft ze het Reformatorische leven:
Tante Ma was twee keer per jaar jarig. Op 18 februari was de dag van haar gewone geboorte, op 15 oktober die van haar wedergeboorte. Dat was de dag waarop ze als meisje voor het eerst, na een aantal zeer benauwde maanden, maanden waarin ze nauwelijks at, de Heere als gekruisigde Zaligmaker had mogen aanschouwen. Heel duidelijk had ze Hem voor zich gezien, op nog geen twee meter afstand, en vanaf het kruis had Hij haar met een liefdevolle blik aangekeken. Op die dag had ze uitgeroepen: Hij heeft lust aan mij! Ze was van dood levend geworden en beleefde dit bijzonder helder en krachtig. Ze was toen zestien jaar oud en bezig een tafellaken te strijken. Door wat ze vanbinnen meemaakte liet ze het ijzer te lang op het tafelkleed staan, en de driehoekige afdruk werd een teken en zegel van Zijn bemoeienis met haar. Sindsdien moest ze van haar moeder het strijken overlaten aan haar jongere zuster Sjaan.
De schrijfster heeft ervoor gekozen om het verhaal vanuit twee perspectieven te vertellen: de jonge Ina vanuit ik-perspectief en de volwassen Gina vanuit personaal perspectief. Ina verlangt ernaar om op te klimmen op de ladder van het geloof, Gina wil opklimmen op de maatschappelijke ladder. Langs deze twee sporen ontwikkelt zich het verhaal van één en dezelfde persoon. Door de volwassen Gina vanuit het personaal perspectief te belichten komt zij als het ware iets verder van je af te staan, wat een enigszins vervreemdend effect heeft. Hierdoor wordt duidelijk hoe ze van zichzelf vervreemd is. Door terug te gaan naar het dorp van haar jeugd komt ze uiteindelijk weer op het juiste spoor terecht. Hoewel ze haar geloof ergens onderweg is verloren, lijkt het of ze het weer terugvindt in de vrijheid die ze ervaart in het loslaten ervan. De stem van God, waar ze in haar jeugd zo naar verlangde die te horen, maar die werd overstemd door alle wetten en regels van het reformatorische geloof, lijkt na haar terugkeer des te luider in de geluiden van het Zeeuwse platteland: het ruisen van de wind, het zingen van de vogels. Maar ook in haar liefde voor tante Ma en het feit dat ze eindelijk zichzelf kan zien zoals ze werkelijk is.
Ik heb genoten tijdens het lezen van dit boek, van de manier waarop, met gebruikmaking van ‘de tale Kanaäns’, het reformatorische leven wordt beschreven. Dat heeft aan de ene kant een heel beklemmend effect, maar maakt dat je je tegelijkertijd bijzonder goed kunt inleven in de worsteling die het meisje Ina doormaakt. Franca Treur spot zeker niet met het geloof waarin ze is grootgebracht, maar weet het wel op zo’n manier neer te zetten dat je het met een glimlach op je lippen leest:
De vader van Arco was een serieuze man. En hij was lang. Zo lang dat opa en ik hem ‘Psalm 119’ noemden, want die was ook lang.
Diezelfde vader vertrekt later naar Canada, omdat hij de roeping heeft ontvangen daar predikant te worden. Hij spreekt alleen geen Engels.
Hij mag geloven dat de Heere daarin zal voorzien, zei tante Ma. Ze liet haar stem dalen. De Heere zelf zal zijn tong losmaken. Hij kreeg een tekst uit Psalm 119, ik ben even vergeten welk vers, maar die zegt iets als ‘mijn tong zal spraak houden van Uw rede.
Al met al een verfijnd boek, dat zeker tot nadenken stemt.
Eén van mijn favoriete boeken als kind was ‘Het zonnige eiland’ uit de serie Jeugdland, geschreven door Piet Prins. Ik zwijmelde helemaal weg bij de beschrijvingen van het strand, de zee en de duinen. En dat huis, ‘Onder ’t Strodak’, oh, wat zou ik daar graag vakantie houden…Wie had kunnen denken dat mijn droom zo’n 40 jaar later werkelijkheid zou worden! We logeerden dan wel niet in zo’n mooie duinvilla, maar ons hotel stond in ieder geval vlak aan zee en vanuit onze kamer konden we zowel de Noordzee als de Waddenzee zien.
Thuisgekomen bleek dat ik het boekje zowaar nog had staan, hoe leuk is dat! Ik besloot het weer te gaan lezen en het was een feest van herkenning. Ik neem jullie mee, op reis door het boek, naar het mooie eiland Ameland.
We beginnen in Holwerd, vanwaar de boot vertrekt:
Aan weerskanten van de pier klotsen zacht de grijsgroene golven van de Waddenzee. Wat meer naar de kant van het vasteland ligt een groot slijkveld, dat niet door het water bedekt is. De vloed is nog niet op zijn hoogst.
En recht voor hen uit, over het water heen, zien de kinderen Ameland liggen. Rechts zijn hoge, gele zandduinen te zien. Dat is het Oerd.
En dan die vreemde gewaarwording, dat eiland, zo dichtbij, terwijl de boot een grote omweg door de geulen moet maken om niet vast te lopen op het wad…
‘Ze varen verkeerd!’ roept Kees.
Ook de rest van de beschrijving van het eiland is verrassend accuraat en o zo herkenbaar:
Aan het eind van de dijkweg ligt het dorp Nes. Groot is het niet. Al spoedig snorren ze voort over een lange straatweg door de weilanden. Aan de rechterkant zijn soms stukken woest onland.
Nu zijn ze in Ballum (…) Over een lange rechte weg rijdt de bus verder. Rechts zien ze het kleine vliegveld van Ballum en daarachter de duinen. Links grazen koeien in de weiden, die zich uitstrekken tot de Waddenzee. De vuurtoren, recht voor hen, wordt steeds groter. Een ronde toren is het, met rode en witte ringvormige banen. Links van de vuurtoren is een dennenbos.
Het gezin brengt vier weken door in het gezellige huis met het strodak, wat ze gehuurd hebben. Er wordt heel wat afgewandeld en gefietst!
Ze gaan vlak onder de vuurtoren langs. Loesje vindt dat altijd wat griezelig. Ze heeft het gevoel dat die hoge toren zich dan scheef over haar heen buigt en boven op haar zal vallen.
Vader, Kees, Ada en Ria hebben ook een lange fietstocht gemaakt, over het schelpenpad, dat langs de binnenste duinvoet naar Nes loopt, en dan nog verder, helemaal naar de woeste, eenzame duinen van het Oerd.
En wat is er nu mooier dan een zonsondergang aan zee!
De zon hangt als een enorm grote, vuurrode bal vlak boven de horizon. Over de zee loopt een brede baan van vloeibaar goud.
De avond valt over Ameland. In het donker staat, hoog op het duin, als een trouwe wachter, de vuurtoren, die met eindeloze regelmaat zijn drie stralen laat rondcirkelen.
Avonturen
De kinderen beleven nog veel meer avonturen, zoals een heuse storm, en een ontmoeting met een Portugees Oorlogsschip, wat een bijzondere kwal blijkt te zijn. Ook vaart de reddingboot uit, die naar zee wordt getrokken door tien paarden. En hoe leuk dat die boot de Dr. W.H. van Rietschoten heet, dat is de familienaam van mijn moeder!
Natuurlijk gebeurt er ook iets ergs… Kees verdrinkt bijna in zee, maar hij wordt gelukkig net op tijd gered door zijn vriend Gerke, die op het eiland woont en heel goed kan zwemmen. Maar Kees, met zijn zwakke gezondheid, wordt daarna ziek en de dokter vindt dat hij nog minstens een maand op het eiland moet blijven om aan te sterken. Gelukkig mag hij zo lang bij zijn vriend Gerke blijven logeren, terwijl de rest van het gezin weer naar huis gaat. En dat is uiteraard geen straf, een maand langer op het zonnige eiland!
Met heel veel plezier heb ik dit jeugdboek weer gelezen en met de beelden van Ameland nog vers op mijn netvlies, kwam het verhaal helemaal tot leven!
Deze keer heb ik een kinderboek gelezen. En daar kunnen ook grote mensen nog een heleboel van leren!
Iedereen kent wel het sprookje van de Kleine Zeemeermin, die een drenkeling uit zee redde en vervolgens zo verliefd op hem werd, dat ze haar staart opgaf om benen te krijgen zodat ze op het land kon wonen bij haar geliefde. Dit boek vertelt wat er daarna gebeurde en hoe een klein meisje dat ontdekte. Lampje, zo heet ze. Maar een helder licht is ze niet, volgens haar vader. Want ze kan niet lezen en niet schrijven. En ze vergeet altijd van alles. Zoals nieuwe lucifers kopen, waardoor ze de vuurtoren niet aan kan steken tijdens een zware storm. En daardoor vergaat het schip van de Admiraal. Voor straf moet Lampje zeven jaar in zijn huis werken, waar een monster woont, zo wordt er gefluisterd. Haar vader wordt zeven jaar opgesloten in de vuurtoren, waar hij iedere avond de treden moet beklimmen met zijn anderhalve been, om het licht brandend te houden. Zo kunnen ze het geld terug verdienen dat het schip gekost heeft. In het enge, donkere huis op de hoge klif leert Lampje dat de dingen niet altijd zijn zoals ze lijken. En dat je een heleboel voor elkaar kunt krijgen als je je angst overwint.
In eenvoudige, vloeiende zinnen schrijft Annet Schaap dit meeslepende verhaal, wat ze zelf heeft geïllustreerd met al even eenvoudige, sfeervolle tekeningen. Prachtig gevonden vind ik de dialogen die Lampje heeft met de wind:
‘Lieve wind, nijdige wind. Ik hoef niks, alleen maar lucifers.’ Dat maakt de wind zeker boos, want hij begint met regen te smijten. In een paar tellen is ze doorweekt en de storm blaast haar nog kouder. Ze zwoegt ertegenin. ‘Ophouden nou,’ hijgt ze. ‘Ga liggen, wind. Af!’
En met haar overleden moeder:
‘Ik ben je moeder, zegt haar moeder streng. ‘En ik heb het echt liever niet. Ik verbied het je!’ Lampje staat op en haalt diep adem. ‘Ja maar, weet je mama,’ zegt ze. ‘Jij bent eigenlijk dood.’ Daar heeft haar moeder niet van terug.
Ik heb genoten van dit heerlijke, volop tot de verbeelding sprekende verhaal. Lampje doet me een beetje denken aan Pippi Langkous: een dapper meisje dat zich er niets van aantrekt wat grote mensen vinden en gewoon doet wat ze denkt dat goed is. Annet Schaap trekt je het verhaal in met al je zintuigen en houdt je tot op de laatste bladzijde gevangen!