Genre: literaire roman
Uitgever: Prometeus
ISBN: 9789044638899
Uitvoering: paperback/softback
Aantal pagina’s: 352
Verschijningsdatum: 25-06-2018
Dit boek gaat over volwassen Gina, die terugkijkt op haar jeugd, toen ze Ina heette. Het verhaal begint met een treinreis van Amsterdam naar Middelburg en volgt zo het spoor terug naar Ina’s jeugd in een streng reformatorisch Zeeuws dorp. Ina werd opgevoed door haar opa en twee oudtantes, nadat haar ouders verongelukten toen ze nog maar heel klein was. Ze kijkt vooral enorm op tegen haar tante Ma, die op jonge leeftijd een bekeringservaring had en daardoor veel aanzien geniet in het dorp en de kerkelijke gemeente. Ina worstelt haar jeugd door in angst voor onreine geesten, die haar ’s nachts belagen en in de hoop ooit nog eens bekeerd te worden. In haar studietijd ontgroeit ze langzaam haar reformatorische opvoeding en ironisch genoeg verliest ze haar geloof tijdens de colleges theologie die ze volgt. Ze krijgt een baan bij een radioprogramma en klimt op tot een bekende presentatrice, die in haar programma allerlei mensen het hemd van het lijf vraagt. Maar dan worden haar tantes ziek en moet ze terug naar Zeeland om voor hen te zorgen. Dat duurt langer dan verwacht en haar baan bij de radio wordt ingepikt door een ander. Ondertussen treurt ze om haar verbroken relatie. Terug bij af overdenkt ze haar leven en vindt uiteindelijk vrede met zichzelf en haar omgeving.
Franca Treur schreef eerder in ‘Dorsvloer vol confetti’ over haar jeugd. ‘Hoor nu mijn stem’ is een stuk volwassener en ook een stuk boeiender. Met subtiele humor beschrijft ze het Reformatorische leven:
Tante Ma was twee keer per jaar jarig. Op 18 februari was de dag van haar gewone geboorte, op 15 oktober die van haar wedergeboorte. Dat was de dag waarop ze als meisje voor het eerst, na een aantal zeer benauwde maanden, maanden waarin ze nauwelijks at, de Heere als gekruisigde Zaligmaker had mogen aanschouwen. Heel duidelijk had ze Hem voor zich gezien, op nog geen twee meter afstand, en vanaf het kruis had Hij haar met een liefdevolle blik aangekeken. Op die dag had ze uitgeroepen: Hij heeft lust aan mij! Ze was van dood levend geworden en beleefde dit bijzonder helder en krachtig. Ze was toen zestien jaar oud en bezig een tafellaken te strijken. Door wat ze vanbinnen meemaakte liet ze het ijzer te lang op het tafelkleed staan, en de driehoekige afdruk werd een teken en zegel van Zijn bemoeienis met haar. Sindsdien moest ze van haar moeder het strijken overlaten aan haar jongere zuster Sjaan.
De schrijfster heeft ervoor gekozen om het verhaal vanuit twee perspectieven te vertellen: de jonge Ina vanuit ik-perspectief en de volwassen Gina vanuit personaal perspectief. Ina verlangt ernaar om op te klimmen op de ladder van het geloof, Gina wil opklimmen op de maatschappelijke ladder. Langs deze twee sporen ontwikkelt zich het verhaal van één en dezelfde persoon. Door de volwassen Gina vanuit het personaal perspectief te belichten komt zij als het ware iets verder van je af te staan, wat een enigszins vervreemdend effect heeft. Hierdoor wordt duidelijk hoe ze van zichzelf vervreemd is. Door terug te gaan naar het dorp van haar jeugd komt ze uiteindelijk weer op het juiste spoor terecht. Hoewel ze haar geloof ergens onderweg is verloren, lijkt het of ze het weer terugvindt in de vrijheid die ze ervaart in het loslaten ervan. De stem van God, waar ze in haar jeugd zo naar verlangde die te horen, maar die werd overstemd door alle wetten en regels van het reformatorische geloof, lijkt na haar terugkeer des te luider in de geluiden van het Zeeuwse platteland: het ruisen van de wind, het zingen van de vogels. Maar ook in haar liefde voor tante Ma en het feit dat ze eindelijk zichzelf kan zien zoals ze werkelijk is.
Ik heb genoten tijdens het lezen van dit boek, van de manier waarop, met gebruikmaking van ‘de tale Kanaäns’, het reformatorische leven wordt beschreven. Dat heeft aan de ene kant een heel beklemmend effect, maar maakt dat je je tegelijkertijd bijzonder goed kunt inleven in de worsteling die het meisje Ina doormaakt. Franca Treur spot zeker niet met het geloof waarin ze is grootgebracht, maar weet het wel op zo’n manier neer te zetten dat je het met een glimlach op je lippen leest:
De vader van Arco was een serieuze man. En hij was lang. Zo lang dat opa en ik hem ‘Psalm 119’ noemden, want die was ook lang.
Diezelfde vader vertrekt later naar Canada, omdat hij de roeping heeft ontvangen daar predikant te worden. Hij spreekt alleen geen Engels.
Hij mag geloven dat de Heere daarin zal voorzien, zei tante Ma. Ze liet haar stem dalen. De Heere zelf zal zijn tong losmaken. Hij kreeg een tekst uit Psalm 119, ik ben even vergeten welk vers, maar die zegt iets als ‘mijn tong zal spraak houden van Uw rede.
Al met al een verfijnd boek, dat zeker tot nadenken stemt.