Titel: Komt een paard de kroeg binnen.
Auteur: David Grossman
Uitgegeven: 2014
Korte samenvatting: Een stand-upcomedian probeert zijn publiek aan het lachen te krijgen, maar gaat langzamerhand over op zijn tragische levensverhaal, waar lang niet iedereen van gediend is. Velen lopen de zaal uit, slechts enkelen blijven achter en zijn geïnteresseerd in zijn verhaal.
Voorstelling
Het boek begint zoals een gewone one-man show zou beginnen. Dov Grinstein komt op een clowneske manier het podium op gestruikeld en begint met grappen maken. Als lezer ben je als het ware deel van zijn publiek. In eerste instantie weet hij nog wel te boeien, maar na een tijdje heb je het eigenlijk wel gezien. Zijn grappen zijn soms geestig, maar vaak ook hard en grof. Tussen het publiek zit een oude vriend van de komiek, die ons tijdens het verhaal deelgenoot maakt van zijn gedachten. Avisjai Lazar is door Dov uitgenodigd om zijn voorstelling bij te wonen, maar de reden is hem niet helemaal duidelijk. Deze vriend is een gepensioneerde rechter en tijdens zijn relaas ontdekken we dat hij iemand verloren heeft, die hij nog steeds ontzettend mist.
Levensverhaal
Dov maakt tijdens de voorstelling contact met zijn publiek. De dame die hij op het oog heeft, een heel klein, onooglijk vrouwtje, blijkt hem van vroeger te kennen en zet hem min of meer voor schut met haar reacties. Zij doorziet zijn harde buitenkant en weet wie hij werkelijk is. Hij raakt erdoor van de wijs en begint zijn levensverhaal te vertellen aan het publiek: moeder slachtoffer van kamparts Mengele en zo getraumatiseerd, dat ze nauwelijks in staat is om fatsoenlijk te leven en te werken. Vader militaristisch streng en Dov wordt vaak door hem geslagen. Ook op school en op straat wordt hij, vanwege zijn geringe lengte, gepest en geslagen. Hij ontdekt dat hij door op zijn handen te lopen de wereld kan ‘omdraaien’. Deze manier van perspectief wisselen past hij met succes diverse malen in zijn leven toe: als hij tijdens een schoolkamp te horen krijgt dat één van zijn ouders overleden is (wie van de twee, dat wordt hem niet verteld) en tijdens de begrafenis van de overleden ouder.
Tijdens de reis naar huis heeft hij geworsteld met de vraag wie van zijn ouders overleden is, door in zijn hoofd lijstjes te maken met plussen en minnen. Op allerlei manieren probeert hij de (gedachte aan de) dood weg te houden. In de taxi, door met zijn hoofd tegen het raam te gaan zitten en door het geschud zijn gedachten te vergeten. Maar ook tijdens de voorstelling, door allerlei rauwe grappen over de dood te maken. Hij is genadeloos voor zichzelf en rafelt zijn ziel tot in de diepste hoekjes uit. Dov maakt regelmatig oogcontact met de rechter, alsof hij hem in zijn ziel wil laten kijken, van hem een oordeel verlangt over zijn leven. Het publiek zit echter niet op zijn levensverhaal te wachten, zij willen grappen horen. Zo nu en dan gooit hij er een grap tussendoor om hen tevreden te stellen, maar er lopen steeds meer mensen weg. Totdat er nog maar een handjevol mensen is overgebleven, waaronder zijn vriend de rechter en het meisje dat hem nog van vroeger kende.
Weglopen of blijven?
Als lezer (en dus ook als toeschouwer) bekruipt mij ook voortdurend de neiging om weg te lopen van deze hyperactieve komiek met zijn ruwe grappen. Echter, zijn levensverhaal boeit me, dus blijf ik luisteren. De thema’s die hij aansnijdt zijn herkenbaar: de mogelijkheid om de dingen vanuit een ander perspectief te bekijken en de worsteling met de dood. En zijn wij bereid om eerlijk naar de ander te luisteren, ook als datgene wat die te vertellen heeft rauw en pijnlijk is en raakt aan onze eigen verborgen wonden? Of willen we alleen maar mooi weer spelen en lachen om anderen? Realiseren we ons wel dat wij zomaar ineens die ‘ander’ kunnen zijn om wie iedereen lacht?
Kortom: dit verhaal is een spiegel. Spiegelen wij ons aan het publiek of durven wij ons te spiegelen aan de komiek met zijn tragische levensverhaal?
Wat ik ervan vond:
Ik vond het boek soms lastig om te lezen, de komiek springt voortdurend van de hak op de tak en is vreselijk druk. Voor mij zou dat een reden zijn om bij de voorstelling weg te lopen, en ik heb het boek ook inderdaad even aan de kant gelegd. Maar toch boeide mij het verhaal, dus uiteindelijk heb ik het weer opgepakt. Want onder de ruwe buitenkant zit een diep tragisch verhaal over leven en dood. Niet verpakt in zoete romantaal met een mooie afloop om de scherpe kantjes eraf te slijpen. Dit gaat over het leven zelf, in al zijn rauwheid. En dat kun je niet naar je hand zetten, je hebt het maar te leven zoals het komt. Daarom heb ik dit boek toch uitgelezen.
3 sterren voor de vorm, 4 sterren voor de inhoud.